Coachen heeft een ander doel dan adviseren

Als collega’s samen zitten rond een probleem in het omgaan met diversiteit of inclusie, is hun spontane neiging om dat probleem meteen op te lossen. Je collega’s coachen is echter iets anders dan hen oplossingen aanreiken of advies geven vanuit jouw expertise of ervaring (Clement, 2015). Op zich is er niets mis met een advies of oplossing geven. Het kan zelfs heel nuttig zijn. Als een leerling bijvoorbeeld in woede uitbarst, de leerkracht in paniek geraakt en er een crisis ontstaat in een klas, is het niet het moment om te vragen wat hij of zij wil leren of welke oplossingen er zoal zijn. Dan grijp je in: je geeft de leerlingen een instructie, roept er iemand bij,... Als het brandt, blus je ook eerst. Dan is coaching niet aangewezen, wel een sturende aanpak. Achteraf kan er eventueel wel coaching volgen. Want als je collega’s wil laten nadenken over inclusie, hen wil versterken in hun inclusieve competenties en zelf oplossingen wil leren zoeken, is adviezen of oplossingen aanreiken niet de beste weg. Het zorgt er namelijk voor dat leerkrachten afhankelijk worden van jouw oplossingen en expertise. Wat bij jou werkt, werkt bovendien niet noodzakelijk voor je collega’s. De vraag is dus niet of coachen of adviseren beter is, want ze zijn allebei waardevol. De vraag is wel wat je wil bereiken. Collega’s die nadenken over hoe ze aan de slag kunnen met inclusie? Of collega’s die jouw adviezen uitvoeren?

 

Een advies of oplossing als opstap om samen na te denken

Soms zie je zelf nochtans meteen een aantal mogelijke oplossingen voor je. Je collega’s willen vaak ook horen hoe jij het omgaan met diversiteit of de samenwerking met ouders, collega’s of andere partners zou aanpakken. Ze vragen naar jouw oplossingen of adviezen. Vanuit je belangstelling voor hun ideeën kan je proberen om die even te parkeren in je hoofd, maar dat lukt niet altijd. Dan kan je jouw oplossingen ook gerust geven. Het is een misvatting dat je als coach je eigen adviezen of voorstellen altijd moet inhouden opdat je collega’s alles zelf vinden. Wel wil je collega’s stof tot nadenken geven. Daarom kan je aansluitend op je advies of oplossing iets zeggen als “Ik ben nieuwsgierig hoe jij het zou willen doen”, of een vraag stellen als “Wat denk jij ervan?”, “Kan je daar iets mee?”, “Welke mogelijkheden zie jij?” of “Welke oplossingen zie je nog meer”. Een voorstel, advies of oplossing geeft zo een impuls om samen na te denken over wat je collega’s in hun praktijk zien zitten. Het vormt een vertrekpunt om er hun eigen ding mee te doen. Collega’s hoeven je voorstellen ook niet te volgen, als ze maar tot ideeën komen. Op zich is het om het even van wie een oplossing komt, als ze maar werkt om alle leerlingen tot leren te brengen.