Leren uitlokken en begeleiden

Om tot een effectieve professionele ontwikkeling te komen, is het volgens onderzoek cruciaal dat iemand het leerproces in de groep, het team of kernteam faciliteert (Merchie e.a., 2015). Daarbij is het belangrijk dat de facilitator een evenwicht vindt tussen inhoudelijke input geven enerzijds en het leerproces faciliteren via feedback- en andere coachende vaardigheden anderzijds. Die rol als facilitator of coach klinkt voor sommigen hoog gegrepen. Het inspirerend coachen (Clement, 2015) stelt echter gerust: coachen gaat in essentie om het uitlokken en begeleiden van leren.

  • Leren wordt daarbij bewust heel breed opgevat. Inclusief werken vraagt namelijk niet alleen kennis of inzichten opdoen, maar ook vaardigheden oefenen, relationeel en emotioneel sterker worden in je omgang met diversiteit en samenwerking met diverse partners, nieuwe benaderingen leren kennen, nieuwe perspectieven ontdekken enzovoort.
  • Leren uitlokken doe je als je collega’s goesting doet krijgen om inclusiever te werken, als je hen motiveert om met de diversiteit in hun klas aan de slag te gaan en om met leerlingen, ouders, collega’s en andere partners samen te werken.
  • Leren begeleiden betekent dat je collega’s ondersteunt in hun competentiegroei door samen na te denken over hoe je de competenties voor inclusie kan aanscherpen of versterken.

Coachen vertrekt daarbij van een sterk geloof in het potentieel van de ander om zich te ontwikkelen en om situaties op te lossen. Het uitgangspunt is dat iedereen kan leren. Dat begint al vóór je coacht, door stil te staan bij hoe je naar de ander kijkt. Het gaat daarbij niet alleen om een onvoorwaardelijk geloof dat elke leerling kan blijven leren. De overtuiging is ook dat elke leerkracht diversiteit kan leren waarderen en samen met anderen kan bedenken wat werkt om de klas en de school inclusiever te maken. Als iedereen kan blijven leren, hoef je ook als coach lang niet volmaakt te zijn. Als je erin slaagt collega’s goesting te doen krijgen om zaken uit te proberen en om hun competenties aan te scherpen, wordt het vaak ook minder moeilijk om uit te zoeken hoe je eventueel ontbrekende inhoudelijke expertise kan aanvullen.

Nieuwsgierigheid en belangstelling tonen

Als coach ga je bewust in een attitude zitten van benieuwdheid naar hoe collega’s inclusie in hun praktijk ervaren. Echte belangstelling geeft je kilometers voorsprong. Coaching richt zich daarbij niet alleen op probleemsituaties, maar ook op krachten en mogelijkheden, zowel bij leerkrachten, leerlingen, ouders als andere partners. Coaching is immers vooral toekomstgericht. Als coach ben je dus evengoed benieuwd naar

  • problemen die collega’s ervaren in het omgaan met diversiteit of in de samenwerking met leerlingen, ouders, collega’s of andere partners,
  • situaties waarin omgaan met diversiteit of samenwerken al lukt en goed loopt, als
  • uitdagingen waarbij iemand iets nieuws wil proberen, een nieuwe aanpak wil ontwikkelen of iets wil ondernemen.

Daarbij tracht je collega’s te

  • kriebelen om hun enthousiasme aan te boren en sterktes in inclusief werken te ontwikkelen
  • stimuleren om een aanpak te creëren op maat van hun leerlingen die divers zijn in tal van aspecten
  • prikkelen tot samenwerkingsinitiatieven die een inclusieve aanpak kunnen ondersteunen
  • ondersteunen om hindernissen te onderzoeken die maken dat bepaalde leerlingen moeilijk of nog niet voluit tot leren en participatie komen in de klas en daardoor afhaken of uitvallen
  • helpen om nieuwe mogelijkheden en diverse perspectieven te verkennen met het oog op een leeromgeving waarin diversiteit expliciet als een meerwaarde en leerkans wordt benut
  • aan te moedigen om anders te kijken, grenzen te verleggen en uit te zoeken wat voor hen in hun context kan werken en wat ze liever achterwege laten of niet meer willen.

Een online filmpje vat de basisideeën van ‘iedereen coach’ op een toegankelijke manier samen.

 

Gezamenlijke leerprocessen faciliteren

In het professionaliseringstraject van Potential faciliteer je als coach een proces van samen leren. Daarbij is het volgens Borko (2004) nodig om in te zetten op vier aspecten.

1. Vertrouwen creëren

Collega’s ondersteunen om vertrouwen in elkaar op te bouwen, zodat er ondersteunende en tegelijk uitdagende conversaties kunnen komen over diversiteit en samenwerking in de klaspraktijk. Die ondersteuning draagt ertoe bij dat leerkrachten

  • elkaars inclusieve praktijk kritisch bevragen en onderzoeken,
  • elkaar ondersteunen bij de verbetering ervan,
  • een balans vinden tussen respect vor elkaar en een constructief-kritische analyse van elkaars manier van lesgeven in functie van het leerproces van alle leerlingen.

2. Activiteiten structureren

Het is van belang om de activiteiten te structuren. Dat is nodig om een omgeving te creëren waarin collega’s zich veilig kunnen voelen om onbekende paden gericht op inclusie te verkennen en om nieuwe oplossingsstrategieën in het omgaan met diversiteit met elkaar te delen.

3. Link met de klas- en schoolpraktijk

De coach moedigt ook aan om in de bijeenkomsten concrete materialen in te brengen die weerspiegelen hoe collega’s alle leerlingen tot leren trachten te brengen, bijvoorbeeld

  • documenten van of over leerlingen (taken, toetsen, werkstukken, rapporten, observatieverslagen…)
  • opnames uit de eigen klaspraktijk (video- of audiofragmenten)

Materialen uit de klaspraktijk blijken volgens onderzoek krachtige instrumenten om verandering te faciliteren. Ze vormen een hulpbron om de visie op inclusie die collega’s samen ontwikkelen af te toetsen aan de dagelijkse klaspraktijk en het leerproces van alle leerlingen. Ze maken het mogelijk elkaars strategieën en hoe die bijdragen aan ieders leerproces te onderzoeken en samen ideeën te ontwikkelen in functie van een inclusieve praktijk. In het Potential-traject reflecteer je bijvoorbeeld over videofragmenten en bespreek je eigen beeldmateriaal via beeldcoaching. Dat helpt om een gedeelde inclusieve visie en cultuur creëren te ervaren als een leerproces en om de school te leren zien als een plaats waar zowel jijzelf als je leerlingen leren, waar je nieuwe zaken kan uitproberen en er samen met collega’s over kan reflecteren.

4. Ambitieuze doelen bewaken

Een coach bewaakt ook de ambitieuze doelen van het traject, in dit geval inclusieve leeromgevingen creëren, diversiteit waarderen én benutten en verbindend samenwerken. Dat doe je door

  • een leergemeenschap te creëren waar leerkrachten actienderzoek leren waarderen,
  • de leerervaringen voor en tijdens de bijeenkomsten te structureren,
  • de delen van het professionaliseringstraject te doorgronden,
  • werkvormen en materialen gericht te gebruiken om die doelen te bereiken
  • werkvormen en materialen flexibel aan te passen aan de noden van de leerkrachten.

Daarbij is het nodig dat je

  • goed observeert hoe je collega’s reageren en onderling communiceren,
  • zorgvuldig afweegt wat je aanreikt en met welke consequenties,
  • inclusiegerichte acties afstemt op de noden in de school en
  • een evenwicht houdt tussen de meer algemene inclusiegerichte doelen van het traject en de concretere doelen van de leerkrachten in hun praktijk.

“Gezien de groeiende diversiteit in onze school had onze directie beslist om in een Potential-traject te stappen. Als leerkrachten wilden wij wel meedoen omdat we juist begonnen waren te experimenteren met coteaching en samen voor de klas staan. Het hielp ons dat er een pedagogisch begeleider kwam meedenken als externe coach. Zij hielp ons stilstaan bij hoe we omgingen met de diversiteit in onze klassen. Hoe wilden wij door samen les te geven een verschil maken voor al onze leerlingen? Ze waardeerde wat we uitprobeerden, maar hielp ons ook kritisch kijken. Konden we een andere instructie geven? Waren er digitale tools die we konden inzetten? We ontdekten ook wie waar sterk in is in ons coteaching-team”.