• Thema Thema: Hoe kijk je naar diversiteit? , Wat doe je in de klas?, Hoe kan je samenwerken? en Hoe werk je aan professionele groei?
  • Duurtijd Duurtijd: 15- 30min
  • Media Media: Werkvorm en reflectie-instrument en Kennis & informatie

Samen met ervaren leerkrachten, scholen, docenten, begeleiders en wetenschappers ontwikkelde Potential een online kenniscentrum. Daar vind je informatie en bronnen rond kernthema’s om de ‘Power to teach all’ te versterken.

Het team achter Potential bestaat uit promotoren, onderzoekers en valorisatoren van de Universiteit Gent, Vrije Universiteit Brussel, KU Leuven, Universiteit Antwerpen, Arteveldehogeschool en UC Leuven-Limburg.

Elke collega deelde zijn inspiratiebronnen in verband met diversiteit waarderen en benutten en verbindend samenwerken. We bekeken welke bronnen invloed hebben gehad op onze kennis, opvattingen en inzichten.

Bij kennis denken we al snel aan boeken, dikke en moeilijke boeken. Snel bleken veel verschillende bronnen van invloed. Soms start het met een kinderboek. Of komt er een ontmoeting of herinnering naar boven. Ook een film, een gedicht, een facebookbericht deden ons nadenken. Allemaal bronnen die een opstap vormen in de zoektocht naar antwoorden rond het omgaan met diversiteit en verbindend samenwerken.

Deze eenvoudige vraag 'Wat is jouw Top 5 van inspiratiebronnen?' kan je ook aan je collega's stellen. Wedden dat je in een mum van tijd heel veel informatie en inspiratie zal opdoen? 

Hieronder vind je de inspiratiebronnen van het Potential-team. 

Esther Gheyssens

De mooiste vis van de zee

Marcus Pfister

Toen ik klein was, stond het omgaan met diversiteit nog niet zo centraal. Nu heb je hele mooie boeken en verhalen rond dit thema. Maar een verhaal uit mijn jeugd is mij toch steeds bij gebleven omdat het ook toen al de thematiek rond uitsluiten en diversiteit omarmde. De mooiste vis van de zee voelt zich beter dan de anderen. Hij heeft mooiere schubben, maar hij heeft geen vrienden. Uiteindelijk deelt hij aan iedereen schubben uit: iedereen blij en tevreden! In het boek wordt mooi zichtbaar hoe diversiteit gaat over hoe je eruit ziet. Hoe je eruit ziet en hoe je je gedraagt, heeft impact op hoe er wordt omgegaan met jou. Het gaat over de perceptie, over verder kunnen kijken dan de mooiste, de kleinste of de grootste.

Harry Potter

J.K.Rowling

Ik ben groot gebracht met de Harry Potter series. Ik heb die boeken verslonden. Als je jonger bent, lijken het gewoon fijne verhalen. Hoe ouder je wordt, hoe meer je merkt dat er veel meer betekenis achter schuilt. Inmiddels heb ik ze de afgelopen twintig jaar wel elk 10 keer gelezen.

Het gaat niet gewoon over tovenaars en heksen, maar over verdraagzaamheid, diversiteit en onderwijs. Het gaat over mensen die ‘volbloed’ zijn en neerkijken op de ‘halfbloed’ of de “modderbloedjes” die helemaal geen tovenaarsbloed hebben. Het gaat over verhoudingen tussen mensen en hoe mensen met elkaar omgaan. Binnen de school heb je vier afdelingen die allemaal hun sterktes en zwaktes hebben. De ene is intelligent, de andere net dapper of zorgzaam. Iedereen heeft zijn kwaliteiten en in de maatschappij hebben we nood aan deze diversiteit. Harry Potter toont het belang en de noodzaak van samen te werken. Het gaat over begrip tonen en elkaars sterktes erkennen.

Onderwijs heeft zoveel sociale impact. Dit komt ook zeer duidelijk naar boven in Harry Potter. Tieners hun hele leven draait grotendeels rond school. Ik stond ’s ochtends vroeger op om bij mijn vrienden te zijn op de speelplaats. We vergeten snel het sociale aspect naast het leren. Terwijl een kind niet leert als het zich niet goed voelt, geen vrienden of fijne klasgroep heeft.

Big Bang Theory

Deze komische serie gaat over een groepje wetenschappers met een hoog nerd-gehalte. Het gaat over een doctoraat halen en hoe dat het je leven bepaalt. Over de ivoren toren van de wetenschap en de clash met de praktijk. Dat is nu heel herkenbaar, terwijl ik intensief bezig ben met onderzoek en met mijn “Harry Potter fascinatie” ook wel een nerd in mij heb. In de serie zijn de nerds ook op hun manier leuk en herkenbaar. Dat beeld kan helpen om jongeren te laten studeren. Het is oké om een nerd te zijn, om graag naar school te zijn, om geobsedeerd te zijn met bepaalde boeken of films, om nieuwsgierig te zijn en vooral om te willen leren.

Ik gebruik ook soms ook fragmenten uit the Big Bang Theory in navormingen rond binnenklasdifferentiatie. Dit zet meteen een leuke toon voor de sessie. Motivatie is zo belangrijk. Als de leerkracht kan vertrekken vanuit de interesse en drive van de leerlingen, kunnen ze bergen verzetten. Ze zijn aan het leren zonder het te beseffen. Leren kan dus ook leuk zijn, terwijl het toch kennisgericht is.

Never let me go

Never Let Me Go is een Brits drama-sciencefictionfilm uit 2010 onder regie van Mark Romanek, gebaseerd op het gelijknamige boek van Kazuo Ishiguro. Dit verhaal bezorgt mij tot de dag van vandaag nog steeds kippenvel. In een toekomstige maatschappij is er een tekort aan organen. Gekloonde kinderen worden in een internaat enkel klaargestoomd om als levende donoren te dienen, net zo lang tot hun lichamen het begeven. Ze mogen op hun 18 even van de vrijheid proeven in de buitenwereld. Dan moeten ze hun organen afstaan voor de ‘echte mensen’. In die periode buiten de schoolmuren zijn ze niet voorbereid op het leven. Ze kunnen nog geen bestelling doen in een café. Voor mij gaat dat ook over hoe leren veel verder gaat dan schoolse vaardigheden. Hoe bereiden we leerlingen  voor op het leven? Wat maakt ons mens? En waar is er plaats voor het sociale, het menselijke? Het is én school én vrije tijd. Én het schoolse én het sociale. In deze complexiteit moeten we dus school maken, altijd holistisch.

Net als bij Harry Potter zien we hier weer hoe de categorie waarin je wordt ingedeeld, tot uitsluiting leidt. Of hoe pijnlijk het ook is dat sommige door deze categorie niet eens als volwaardig mens worden beschouwd. Iedereen doet er toe en daar zit voor mij de kern van inclusie in: iedereen is anders, maar toch gelijkwaardig. Ieder mensenleven is evenveel waard en iedereen heeft het recht om kansen te krijgen.

 ‘Waar je ook gaat, daar ben je?’ 

Johan Kabat

Het is een meditatieboek van John Kabat. Het gaat vooral over het belang van een gezonde geest in een gezond lichaam. Het herinnert mij aan al mijn goede voornemens. Ik heb uit dat boek enkele citaten die ik belangrijk vind. Ze laten mij stilstaan. We zitten met ons allen in een ongelofelijke rush: school, werk, kinderen,… Ik hoor mezelf mijn kinderen soms opjagen ’s ochtends. Ik heb geen geduld dat mijn  3-jarige zoon zelf zijn jas probeert aan te doen want het gaat sneller als ik het doe en ik moet mijn trein halen. Eens op de trein vind ik het jammer dat ik mijn kleuter nu al moet afjagen. In scholen zijn er huiswerkdiscussies. Is huiswerk nodig? Hoeveel moet dat dan zijn?  Mogen/ moeten ouders ondersteunen? Ik heb tijdens mijn klasobservaties gezien hoeveel en hoe hard er gewerkt wordt. Veel werk klassikaal met soms weinig beweging. Het is van belang dat we kinderen meegeven dat je soms eens niets moet doen. Dat je ook gewoon mag wachten, dat trager oké is. Ons schoolsysteem is daarin heel vast en geeft druk aan leerlingen én leerkrachten. Zo’n boek laat mij daar bij stilstaan of herinnert mij dat ik er meer bij zou moeten stilstaan. Als we minstens de intentie hebben om aandacht te hebben voor rust, dan kunnen we kinderen daar vaardig in maken.

 

Annet Devroey

Teacher education for changing demographics of schooling

Lani Florian & Pantić, Nataša 

Dit boek is een reader. Verschillende mensen hebben er in geschreven. En ze vinden altijd de juiste woorden. Inclusie gaat over de grote, brede diversiteit. De wereld verandert op elk gebied. Dat vraagt dat je klas verandert, je lerarenopleiding. Het is niet van ‘nu’, met een M-decreet dat bovenop GOK en ION komt. Neen, er is een nieuwe wereld.

Er zijn nieuwkomers, vluchtelingen. Daar zijn ook kinderen met een beperking bij, dat is geen aparte categorie. Het zijn zo’n complexe noden. Wat doe je als leerlingen worden uitgewezen bijvoorbeeld? Dan moet je terugvallen op je waarden.

Dit boekt doorbreekt de opdeling, op een hele duidelijke manier. Het bevat veel aspecten over de lerarenopleiding. En die is interdisciplinair. Welzijn wordt bijvoorbeeld betrokken, anders dan in de klassieke lerarenopleiding.

Index voor inclusie

Tony Booth &Mel Ainscow

De index voor inclusie is heel inspirerend geweest voor mij. Ik vind er nog iedereen keer dingen in die mij verbazen. Veel van de reflectievragen gaan over werken met een team, rond de diversiteit in een school, rond vernieuwingen. Ik zag een school in Noord-Ierland die het gebruikt om herstelgericht te werken. De index gaat even goed daar over als over inclusie van kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Het gaat over duurzaam onderwijs. De index toont je hoe alles verbonden is, zoals bijvoorbeeld hoe het klimaat tot vluchten aanzet.

De index zegt ‘begin waar je wil, maar begin’. Schoolontwikkeling is succesvol als het juist kan vertrekken van uit een invalshoek die er juist noodzakelijk is.

Skallagrigg

William Horwood

Ik heb eerst de film gezien, dan het boek. Het gaat over een meisje met een motorische beperking die via de school ontdekt dat er een interne code is tussen mensen met cerebrale palsy. De code is Skallagrigg. Tegelijkertijd is er een verhaal van een man die geplaatst is in een instelling, echt zoals vroeger. Het verhaal is een parallel verhaal, over hoe zij in een andere wereld meer autonomie zoekt, hoe het leven voor mensen met een beperking was. Hoe onderdrukt ze waren. Toch vonden zij tussenwegen, via codes onder elkaar, als een soort kreet.

Het gaat voor mij vooral over de stem van de persoon zelf. Over het belang van autonomie en participatiekansen. Én over de hele grote betrokkenheid en identiteitsbeleving van mensen vanuit hun beperking.

Er is meer aandacht voor de stem van de leerkracht maar we mogen de stem van de leerling, of in de film de stem van mensen met een beperking, niet vergeten. De codetaal laat zien hoe moeilijk het is om te ontrafelen. We moeten altijd blijven bevragen ‘hoe is het voor jou?’. Dat geldt ook voor de ouders. Bij jonge kinderen vertolken ze toch de stem, zij zijn nabij.

Tipping point. How Little Things Can Make a Difference

Malcolm Gladwell

Dit marketingboek gaat eigenlijk over maatschappelijke thema’s. Het toont hoe je op een bepaald moment, het tipping point, een omslag kan teweegbrengen. Hoe een goed beleid in New York bijvoorbeeld heeft volgehouden om graffiti te blijven verwijderen, om dat beeld van onveiligheid weg te krijgen. Het is heel boeiend geschreven. We moeten de juiste mensen, op de juiste plaats samen brengen en goed beleid voeren. Dat zag ik ook in mijn onderzoek, door ankers met verschillende sterktes samen te brengen. De ene kan goed met procedures om de andere kan goed verbinden. Dan kan er iets omslaan. Omgaan met inclusie is een teamgebeuren. Iemand start. Er is ergens een inspirator. Die verzamelt anderen rond zich en geeft niet op. Het inspirerende is ontzettend belangrijk. Het zet iets in gang.

Pedagogische tact

Luc Stevens

Rond de leerkracht – leerlingrelaties hebben we nog literatuur nodig. Pedagogische tact gebruikt Luc Stevens. Hij schrijft heel degelijk en wetenschappelijk onderbouwd. Ik citeer hem in mijn lessen. Bijvoorbeeld “diversiteit heeft te maken met verschillen, in tempo, talent en temperament”. Die 3 T’s vormen een gemakkelijke kapstok. Het zijn bovendien 3 menselijke verschillen, geen labels.

Het leren omgaan met verschil in tempo of gedrag, is uitdagend. We moeten waarderen dat er verschillen zijn, in plaats van te beslissen dat een leerling ergens niet moet aan beginnen. Of in plaats van het meteen in een IAC te gieten. We moeten juist flexibeler kunnen inspelen en omgaan met dat verschil.

Als leerling mogen zoeken bij een leerkracht wiskunde, die dol is op haar vak en wil dat ik het goed kan. Opnieuw voorbereiden, omdat de leerkracht oprecht ontgoocheld is dat ik het nog niet begrijp. De leerkracht denkt dat ze het nog niet goed had uitgelegd en gaat verder aan de slag met mij, want ze voelt dat ze ertoe deed. Dat soort tact, dat is sensitiviteit. Dat staat los van vak en niveau. In zo’n sensitief en veilig klimaat kunnen leerlingen leren. Kinderen bemoedigen leraren en leraren bemoedigen kinderen.

Het doet mij ook denken aan de film Etre et avoir. De film gaat ook over afstemming tussen leraar en leerkracht. De film toont waar het boek over gaat.

 

Elisabeth De Schauwer

Cry freedom,

film van Richard Attenborough

Als eerste, kies ik de film Cry Freedom over de activist Steve Biko in Zuid-Afrika. Het was een film die we gezien hebben in het 4de jaar van het secundair onderwijs. Je voelt de sociale onrechtvaardigheid  en verschil als uitsluitingsmechanisme. Die film kwam bij mij heel zwaar binnen. Één moment van de film wil ik er uitlichten. De blanke journalist krijgt in zijn huis met zijn kinderen een pakket toegestuurd. Iedereen denkt dat er iets heel plezant gaat gebeuren. Je ziet uitgelaten kinderen die dat cadeau open doen. Er zitten T-shirts in. Ze doen deze aan en er blijkt een chemisch product op te zitten, die de huid van de kinderen verbrand. Heel kwetsbaar, in hun eigen veilige huis. Het blijkt een vergelding omdat de journalist zo is opgekomen voor zijn zwarte collega, Steve Biko. Dan zie je dat het hier niet enkel gaat om het segregeren van zwarte medemensen. Als je je te ver waagt, te ver bondgenoot wordt, dan sta je ook aan de verkeerde kant van de lijn. De journalist werd dus ook slachtoffer van een apartheidssysteem. De link met inclusief onderwijs gaat over hoe we binnen onderwijs alle kinderen gelijke kansen kunnen geven. Het gaat over sociale rechtvaardigheid. Vanuit academische hoek moeten we daar ook zorg voor dragen. We moeten dat onder de aandacht brengen, we hebben daar een verantwoordelijkheid op te nemen.

Post Mortem

Peter Terrin

De vaderfiguur staat hier centraal. Hij dreigt zijn jonge dochter te verliezen door een herseninfarct. Hij komt als ouder in een mallemolen terecht, in een medische wereld die hem overspoelt. Hij en zijn partner worden gedwongen om allerhande keuzes maken in een bijna een uitzichtloze situatie. Door dichtbij zijn kind te staan,  vindt hij geleidelijk aan zijn weg en ontdekt hij dat hij keuzes kan maken. De ouder maakt een existentieel verschil in de leefwereld van een kind. Dat herken ik bij ouders van kinderen met specifieke onderwijsbehoeften in het maken van schoolkeuzes. Zij gaan ervoor op een manier zoals niemand anders dat kan. Het gaat over de kracht van ouders. Daar begint en eindigt voor mij inclusief onderwijs. Ouders die samen met kinderen beslissingen nemen, die maximale kansen voor hun zoon/dochter willen benutten. Het boek is een roman, maar hij legt eigenlijk heel veel bloot. Wat een jungle de medische wereld is. Hoe dicht sommige professionelen komen. Hoe het altijd weer de ouder is die keuzes moet maken. Zij moeten met hun kind de strijd aangaan. In onderwijs is het soms ook een strijd, bijna op leven en dood. Dat heb ik al een aantal keer van dichtbij mogen zien en dat maakt altijd verschrikkelijk veel indruk, hoe sterk ouders als een leeuw of leeuwin uit de hoek kunnen komen. Op zo’n momenten wil ik graag met ouders en scholen mee gaan zoeken.

Quick Guides to Inclusion

Michael Giangreco

Giangreco wil dat er toegankelijkheid is in de boodschappen die we vanuit de academische wereld naar de praktijk van onderwijs brengen. Hij investeerde heel erg in samenwerkingstrajecten binnen inclusief onderwijs. Info moet hanteerbaar en haalbaar worden. Het moet mensen kunnen bereiken.

Hij heeft boeken met cartoons en met brieven voor leerkrachten. Hij start daarbij vanuit een praktijksituatie en denkt sterk na: welke boodschap heeft die leerkracht hier aan? Hoe kunnen we leerkrachten in hun zoekproces ondersteunen? Ik heb al heel wat leerkrachten ontmoet en vaak is er geen slechte wil. Mensen willen het goed doen, maar de tools zijn er niet altijd. Of inspiratie voor hoe jij als leerkracht met verschil en uitdagingen in het leren, aan de slag kan gaan. Het is een belangrijke opdracht om ook in academische wereld toegankelijk te blijven. Het is van belang om te weten over wie het gaat en wie ertoe doet: die leerkracht is echt een centrale figuur.

Including Samuel

Dan Habib

De film brengt heel complexe inclusieprocessen met kinderen en jongeren in beeld. Hier heb ik voor ’t eerst gezien wat voor waarde beelden hebben. Processen in beeld brengen, met mensen gaan spreken. Een complexe realiteit in een film gieten heeft impact op mijn werk. Als je met leerkrachten en ouders werkt, ga ik vaak terug om een aantal stukken uit die film te gebruiken. Het brengt veel begrip teweeg en het zegt niet dat er één manier is waarop inclusief onderwijs moet gebeuren. Je ziet dat er veel afhankelijk is van de context waarin we ons bevinden. Wat is de school? Wat is het gezin? Wat zijn de mogelijkheden en de ondersteuningsnoden? Wat is de ondersteuning en het schoolklimaat waarbinnen een vraag wordt gesteld? Het is dat samenspel van factoren waar het over gaat en dat vind ik terug in deze film. Hij is gemaakt door Dan Habib. Hij is ook vader van een kind met een beperking en legt zijn eigen situatie met Samuel in de schaal. Het perspectief van het gezin komt sterk aan bod. Een kind is geboren in een gezin en niet in een school. We dreigen dat soms te vergeten. Er zijn kinderen die niet altijd op een netwerk kunnen rekenen. Dat vraagt van ons en van onderwijsprofessionals een extra verantwoordelijkheid om nog sterker uit ons kot te komen en de noodzakelijke ondersteuning te bieden die deze ouders nodig hebben.

Rethinking Inclusive Education. Putting the Philosophers of Difference in Practice

Julie Allan

Dit boek heeft veel impact op mij gehad in mijn academisch werk. Julie Allan is aan de slag gegaan met drie Franse filosofen: Deleuze, Foucault en Derrida, vanuit de vraag ‘hoe kunnen we inclusief onderwijs begrijpen?’. Ze schetst ons daar de tegenstelling die ik al heel vaak gezien heb. In gedachtengoed, in filosofie is er niemand die bezwaar heeft tegen inclusief onderwijs, waar we staan en waar we willen voor gaan. Maar als we de vertaling maken naar handelen, dan komen er veel ‘ja-maars’. Dan krijgen we veel hindernissen en moeilijkheden. We kunnen ze niet ontkennen en we moeten ze serieus nemen. Door de filosofen te gebruiken, geeft Allan aan dat inclusie geen staat van zijn is. Dat is niet iets waarvan we zeggen dat onderwijs zo moet zijn, het is een streven. Het is een doel waar we naar toe willen. Een work in progress, dat samen gaat met heel veel worsteling, waarbij we niet altijd de neuzen in dezelfde richting hebben. Dit boek heeft mij heel veel geruststelling gegeven. Het doel moet helder zijn, op alle niveaus, van beleidsvoering tot en met de school. De realiteit vraagt dat we verschillende sporen hebben, dat we rekening houden met het trage tempo dat verandering vraagt. Er is weerstand en daarmee kunnen we aan de slag. Het heeft veel tijd nodig om mensen daarin mee te krijgen.

 

Judith Bael

De cartoons van Giangreco

Het werk van Giangreco heeft mij veel inzicht gegeven. Bijvoorbeeld dat een assistent of ondersteuner in de klas nooit verantwoordelijk mag zijn voor de leerstof of het leerproces. Hij legt in zijn wetenschappelijke artikels heel helder uit hoe dat zorgt voor een soort minderwaardige parallelle lessen, want het is de leerkracht die de vakexpert is. Zijn cartoons zijn erg toegankelijk en doen je nadenken, maar weten ook heel kort, toegankelijk en simpel de realiteit en de absurditeit daarvan te tonen. Echt boeken om kopieën uit te nemen en die mee te nemen naar de volgende personeelsvergadering, de volgende klassenraad of de volgende bespreking rond inclusief onderwijs.

Mijn werk als persoonlijk assistent

Niets heeft mij zoveel bijgebracht als mijn werk in de praktijk. Door te werken met een meisje met een verstandelijke beperking, heb ik leren loslaten. Ik heb geleerd hoe betekenisvol sprongen in de ontwikkeling van een kind kunnen zijn. Ze daagt mij ook uit om kritisch te zijn, om er niet van uit te gaan dat alles moet lopen zoals het hoort. Sociale interacties mogen er anders uitzien. Gewoon kijken naar elkaar is ook fijn en waardevol. Zonder die ervaring zou mijn kennis maar theorie gebleven zijn. Door het echt te doorleven, snap je waarom het zo belangrijk is om je terug te trekken als assistent, om niet altijd te ondersteunen en zelfs zeer oplettend te negeren. Geen enkel boek, geen enkele theorie zal je zoveel leren als de praktijk. Theorie, kaders en onderzoek geven je een bril. Maar je hebt een praktijk nodig om naar te kijken en zo te merken hoe betekenisvol die bril is.

Disability studies an interdisciplinary introduction Dan Goodley

Ik heb het genoegen gehad een lezing bij te wonen van professor Dan Goodley. Dat was overweldigend. Veel informatie die op je af komt en ik kan zeker niet beweren dat ik alles begrepen heb. Toch laat hij je voelen dat je manier van denken, nog veel kan veranderen. Dat er nog vernieuwende en uitdagende ideeën te ontdekken zijn. Ook zijn boek over disability studies voelt zo aan. Het is een boek waar je echt tijd en aandacht voor moet opbrengen, dat je vaak moet neerleggen om het te verwerken. Maar het is vooral ook een boek dat je blik op de wereld uitdaagt en je ondersteunt om anders te denken, maar vooral ook anders te handelen.

Quatre petits coins de rien du tout van Jérôme Ruillier

Dit is een kinderboekje dat er in slaagt je te laten meeleven met rondjes en een vierkantje. Het laat op een heel simpele manier zien dat inclusief onderwijs betekent dat we niet de leerling, maar diens omgeving dienen aan te passen. In een discussie die soms hevig woedt en waarin leerkrachten op zoek zijn naar de perfecte methode, brengt dit boekje een verfrissende simpelheid. Het brengt ons terug naar de kern van inclusie. Dat doet het zonder met de vinger te wijzen, zonder te oordelen en zonder moeilijk doen. Volgens mij verplichte kost voor iedereen die van dicht of van ver te maken krijgt met onderwijs.

Le Fabuleux Destin d'Amélie Poulain

Ik heb deze film veel, heel veel gezien. Amélie Poulain is een jonge vrouw, op zoek naar liefde, maar ook met gekke en bijzondere kantjes. Ze ontmoet verschillende mensen, soms kort en soms lang. Met haar zotte acties duwt ze het leven van deze mensen een andere richting uit. Ik heb er als jong meisje van geleerd dat je weldegelijk impact hebt op het leven van anderen. Dat ‘random acts of kindness’, zoals dat zo mooi heet, echt het verschil maken. Ook in inclusie is dat o zo belangrijk, want het zit vaak in de kleine dingen. Met binnenklasdifferentiatie of teamteaching of wat je ook inzet, creëer je sterk onderwijs voor alle leerlingen. Maar door die ‘goeiemorgen’ of ‘hoe ging je dansvoorstelling gisteren?’ maak je echt de dag van een leerling. Door iets mee te brengen, iemand de tijd te geven om zijn verhaal te brengen, door gewoon aandacht te hebben voor elkaar, maken we echt het verschil.

Karolien Keppens

The Ron Clark Story

Deze film gaat over een klas vol probleemjongeren. De directeur plaatst ze allemaal samen. Het zijn jongeren die nooit kansen hebben gekregen bij andere leerkrachten. Er werd over hen gezegd dat ze geen mogelijkheden hadden tot leren. De nieuwe leerkracht startte en iedereen waarschuwde hem dat het een verschrikkelijke klas was. Hij komt binnen op de school en ziet kinderen in de gang staan. Kinderen benoemen dat ze tot het ‘afval’ behoren. Hij start met zichzelf voor te stellen en zo ontstaat er een relatie tussen hem en de kinderen. Hij zet echt in op dat relationele. De film besluit dat ook hun leerprestaties verbeteren. Op de nationale toetsen scoren ze ontzettend hoog. Voor mij triggert het verhaal dat het zo belangrijk is om te geloven in je leerlingen, zo kunnen zij geloven in zichzelf. Het heeft een hele grote impact op hun presentaties. Onderzoek heeft dat al zo vaak bewezen. Mijn onderzoek gaat over het opleiden van studenten en daar begint dat geloof in de leerlingen. Een belangrijk aspect is daar reeds de aandacht voor de leerkracht - leerlingrelaties. De zelfdeterminatietheorie is daarbij een sterk kader. In deze film wordt dat eigenlijk krachtig getoond.

Coach Carter

Dit is een Amerikaanse film, een highschool film. Iedere school heeft een basketbalteam met competitie over verschillende staten. Als een school in Amerika als goed wordt aanzien, hoge scores krijgt, dan moeten de leerlingen hoge scores hebben op academisch vlak én goed zijn in sport. In deze film zijn de jongeren goed in basketbal maar hun academische prestaties zijn beneden verwachting. Coach Carter dreigt er mee de trainingen te stoppen als de academische prestaties niet beter worden. Hij sluit ook effectief de sporthal. De spelers ervaren op die manier dat het van belang is om in te zetten op studeren. Ze ontdekken dat hun academische prestaties van belang zijn op lange termijn. Hij als coach heeft ze gemotiveerd om er voor te gaan. Zelfs als dat betekende dat hij wat voor hem belangrijk was, kampioen worden in de basketbalcompetentie, op het achterplan te zetten.

Het geheime leven van een 4-jarige

In dit tv-programma worden camera’s geplaatst in een klas, waar er experimenten gedaan worden. In het midden van de klas staat er bijvoorbeeld een rode bol. De leerkracht geeft de opdracht dat ze niet op de rode bol mogen drukken. Dan zie die kleuters met elkaar in overleg gaan, over wat ze gaan doen. Dan is er toch een kleutertje dat nieuwsgierig genoeg is om er op te duwen. Hij schrikt omdat er iets gebeurt. De andere kleuters gaan die kleuter troosten. Iedereen is gelijk, er is veel verschil in die klas en toch kunnen die kinderen met elkaar om. Ze dragen zorg voor elkaar. Je ziet dat die leerkracht daar sterk rolmodel in is. Ik vind dat belangrijk om te kunnen zien dat er geen verschillen zijn in hoe de leerkracht haar leerlingen behandelt. Het gaat mij vooral om de relaties onderling. Het is in mijn onderzoek ook een variabele. Ik pols bij student-leerkrachten of ze in hun omgeving mensen kennen die vaak gestigmatiseerd werden of gelabeld werden. Het is belangrijk om dit mee te nemen. Als je er zelf vertrouwd mee bent dan ga je dat later ook uitdagen als je leerkracht bent. Als je positieve ervaringen hebt met diversiteit dan ga je niet in stereotypen denken. Het is belangrijk om in de lerarenopleiding aandacht te hebben voor onze blik op diversiteit. 

Marijke Willssens

De reeks cartoonboeken ‘Ants in His Pants: Absurdities and Realities of Special Education’ en co - Michael Giangreco

In deze boeken vind je in een aantal absurde situaties weergegeven waarom inclusie belangrijk is, wie daar belangrijke partners in zijn en hoe je daarin ook echt aan verandering kan werken, tegen de ‘excluses’ in. Als lerarenopleider, nascholer en begeleider zie ik dat mensen vaak excuses hebben om minder aan inclusie te werken, ‘excluses’. Met de humor van zo’n cartoons kan ik veel meer op gang brengen dan vanuit saaie theoretische boeken die mensen vaak niet graag lezen. Met humor kan je mensen helpen om ontspannen bij inclusie te blijven, want er zit veel spanning op het thema. Ik hou er van om met een lach de mensen stiekem tot nadenken aan te zetten en om kritische zin in te brengen zonder met het vingertje te wijzen.

Een broertje anders dan anders Oorspronkelijk Marie-Hélène Delval tekst en Susan Varley illustraties, Nederlandstalige versie H. Bradt, K. Rommelaere, M. Hollants,

Dit kinderboek doet mij denken aan mijn geschiedenis in ons gezin, waarin ik een broer had met een beperking. Ik herken mijzelf in dit verhaal, waarin kinderen samen leren spelen met een kind met een beperking. In het boek is dat een konijntje dat anders is dan anders. Het kan een aantal dingen niet. Ik heb als kind ook gemerkt dat samen leren dan minder evident is. Toen ik later leerkrachten begeleidde, voelde ik dat we taal en beelden nodig hebben om met kinderen te kunnen werken rond diversiteit. Het boek laat zien hoe de dieren samen met het konijn toch inclusief samen spelen. Er komen allerlei dieren bij met expertise, zoals de ekster die logopedie geeft, maar het allerbelangrijkste zijn de vrienden, de dieren die zeggen ‘Kom, konijn, we gaan spelen en je hoort erbij’. Soms voelen leerkrachten zich onzeker hoe ze diversiteit uitgelegd krijgen. Hoe leggen we uit aan kinderen waarom een kind plots raar doet, of zich anders gedraagt dan anderen. Er ontstond bijvoorbeeld ooit een hetze bij een groep ouders die wilden dat een klasgenoot van hun kind van school gestuurd werd. Toen stelde ik de leerkracht voor om met een kinderboek te werken. Daarna gingen de kinderen aan hun ouders vertellen ‘Mama, papa, hij is gewoon anders’. Dat kwam vanuit het boekje ‘Stijn is anders’. Er zijn veel prachtige kinder- en jeugdboeken die ik graag gebruik. Vanuit het werken met het kind zelf en de ouders komt het uiteindelijk aan op  ‘Hoe gaan we om met dat kind dat een beetje anders ontwikkelt’ en ‘Hoe kunnen kinderen daarin meedenken?’. Die boeken maken op een voorzichtige manier iets wakker. Elk kind hoort het verhaal en herkent zich er op één of andere manier in. Zo maken we inclusie bespreekbaar op een manier die niet bedreigend is en die uitnodigt om samen oplossingen te zoeken.

Handelingsgericht werken, samenwerken aan schoolsucces, Noëlle Pameijer e.a.

Handelingsgericht werken en daaraan gekoppeld het zorgcontinuüm geven een heldere richting aan tijdens het inclusief werken. De uitgangspunten van HGW helpen concreet maken wat je wil doen met teams en scholen. Bij het boek horen ook extra downloads en materialen. Ik geef trainingen en volg er ook nog graag, om telkens te zoeken hoe je ze HGW kan maken en zo samenwerken aan schoolsucces. De uitgangspunten zijn voor mij een soort ‘heilige graal’ en het zorgcontinuüm de concretisering van wat je voor kinderen onderneemt. Wat doe je precies om bijvoorbeeld in de brede basiszorg aan die principes van HGW te gaan werken? Ook in onze opleidingen is dit voor lerarenopleiders een sterke ruggensteun, een grote kapstop waar we samen veel kunnen aanhangen.

Inspirerend coachen, Jef Clement

Waar ik bij HGW inhoudelijk de mosterd haal, vind ik bij Jef Clement mijn grootste kapstok voor de manier waarop ik aan de slag met scholen, op weg naar hun eigen doelstellingen. Het doelgericht werken, de G van Goesting, Goal en GRROW, maakt dat je niet zomaar vanuit je buikgevoel handelt in scholen en klassen. De vaardigheden echt samen mogen trainen is voor mij een openbaring geweest. Hoe open dit boek ervan uitgaat dat iedereen dat kan leren! Iedereen kan werken aan zijn coachende vaardigheden. Iedereen heeft het in zich om nieuwsgierig te zijn en te verkennen. Iedereen heeft het in zich om anderen te waarderen en te bekrachtigen in hun sterktes. Iedereen heeft het ook in zich om kritisch te zijn en op een betrokken manier collega’s te durven confronteren wanneer nodig. Dat zijn de eerste drie vaardigheden en zo gaat het boek door. Dit is echt het basisboek voor mijn begeleidingswerk. Het sluit aan bij wat ik andere coaches, begeleiders, ondersteuners en zorgcoördinatoren zie doen die aan inclusie willen werken. Het voordeel is ook dat dit praktijkgericht is en iedereen uitnodigt om klein en concreet te werken.

UDL-lessen ontwerpen voor iedereen, Loui Lord Nelson

Als we onze leidraad universeel ontwerp hebben geschreven, kregen we veel steun van Loui Lord Nelson. Zij werkt samen met de grondleggers van UDL bij CAST. Ze maakt heel toegankelijk hoe je leerinhouden bij UDL altijd op verschillende manieren aanreikt. Ze verliest zich niet in details en gaat ook niet strak om met de onderliggende richtlijnen. Zij slaagt erin om mensen goesting te doen krijgen en na te denken over ‘Hoe kan ik iedereen motiveren, hoe maak ik informatie toegankelijk zodat iedereen zich goed kan informeren en hoe zorg ik ervoor dat iedereen ook kan tonen wat hij geleerd heeft, op zijn eigen manier’. Die drie basisprincipes van universeel ontwerp konden we ook bij Potential goed gebruiken in de scholen. We zeiden altijd ‘Als je acties wil ontwikkelen in je eigen team, kies dan een manier die jou ligt’. Er zijn altijd meerdere manieren, om je team goesting te doen krijgen, om je collega’s en leerlingen te motiveren en om de informatie te verwerken. Daarbij is het ook goed te bedenken ‘Hoe geef ik leerlingen en collega’s de kans om op hun manier te tonen wat ze daaruit leren, wat ze hieraan gehad hebben en wat ze ermee willen gaan doen?’. Het boek is intussen ook in het Nederlands vertaald en het werkt inspirerend. Het verhaal van ‘de stratenmakers van de koning’ dat illustreert hoe er altijd verschillende wegen zijn om naar de rivier te gaan, gebruik ik vaak in mijn samenwerking met leerkrachten, directies en ondersteuners.

Iris Roose

Van de periferie naar de kern; Piet van Avermaet en Sven Sierens

De visieteksten van het Steunpunt Diversiteit en Leren waren een enorme oogopener toen ik pas aan de slag ging bij het Steunpunt. Ze illustreren dat het omgaan met diversiteit geen extra skills of competenties vraagt. Deze teksten benadrukken het belang om alles wat je weet over goed lesgeven, te benaderen vanuit een diversiteitsperspectief. Diversiteit zit dan ook in de kern van onderwijs: in elk aspect van het lesgeven. Omgaan met diversiteit is hierdoor niet iets extra. Je kan aan diversiteit tegemoet komen in alles wat je doet. Vanuit mijn achtergrond in sociaal en culturele antropologie voelden deze visieteksten echt als thuiskomen.

Het werk van Mel Ainscow

Mel Ainscows werk heb ik later leren kennen. Dat gaat over inclusief onderwijs en wat de mechanismen zijn om verandering te creëren. Het werk van Ainscow en zijn collega’s verbond voor mij de visie van het Steunpunt Diversiteit en Leren aan inclusie. Dat maakte voor mij de switch van inclusie als iets voor leerlingen met een beperking, naar inclusie voor alle vormen van diversiteit. Het internationale karakter van de tekst toonde voor mij aan dat inclusie een lange traditie heeft. Dat benadrukt de relevantie en urgentie. Het sterkt dat we er niet alleen voor staan.

Ethnic groups and boundaries, Fredrik Barth

Fredrik Barth spitst uit wat etnische identiteit is. Identiteit is heel fluïde en relationeel. Het wordt geconstrueerd in interactie met de omgeving. Net in die interactie en hoe anderen op jou of groepen mensen reageren, worden bepaalde dingen belangrijk. Dan ga je bepaalde aspecten van je identiteit in de verf zetten. Die zaken die je in de verf zet vormen dan de boundaries van jouw identiteit of de groep waartoe je behoort.

Het interactieve vind ik boeiend en de rol die je zelf speelt, hoe jeeen invloed kan hebben op de wijze waarop mensen zich profileren Dit toont ook hoe belangrijk het is niet 1 perspectief aan te nemen maar jezelf steeds uit te  dagen om verschillende perspectieven te nemen. Identiteit kan ook evolueren in tijd. Het is niet omdat iemand zich zus of zo profileert of de leerkracht haar leerlingen op een bepaalde manier ziet, dat het altijd zo is. Het is heel momentaan en veranderbaar. Je moet altijd nieuwsgierig zijn naar de andere aspecten.

Your Body, Your Yoga, Bernie Clark

Voor een yogaopleiding moesten we dat boek lezen. Het essentiële idee is dat het gemiddelde een wiskundige constructie is. Het bestaat eigenlijk niet. Als je lesgeeft aan een gemiddelde, dan geef je les aan iets dat niet bestaat. Je doet al de rest tekort. Het is eigenlijk een anatomisch boek, over alle variaties in het menselijk lichaam. Over hoe je als docent daar rekening mee kan houden, door naar iemand te kijken, naar de noden te kijken en vragen te stellen. Je legt niet op hoe een yogahouding er moet uitzien. Je past de houdingen aan aan de anatomie van iemand. Die yogaopleiding was doorweven van diversiteit. Het is echt een voortdurend afstemmen.

Filmpjes van Carol Dweck, Growth Mindset

Als je Carol Dweck opzoekt, vind je veel verschillende filmpjes over de growth mindset.

Het is vooral belangrijk dat leerkrachten zien dat ze de growth mindset kunnen ontwikkelen bij leerlingen zelf. We hebben in ons onderzoek gekeken naar de invloed van de growth mindset op leerkrachten hun klaspraktijk. Hoe meer je gelooft dat er groei is bij elke leerling, hoe meer je geneigd bent om differentiatie te implementeren. Het idee van de grothw mindset lijkt verder te staan van diversiteit maar is een heel emancipatorische tool. Omdat je bij elke leerling een growth mindset kan ontwikkelen. Je hoeft niet alle kennis over diversiteit, labels, specifieke werkvormen of kaders te bezitten om er mee aan de slag te gaan. Het is ook emancipatorisch omdat het voor iedereen een verschil kan maken. En zeker voor die leerlingen die een extra duwtje in de rug nodig hebben. Het vraagt ook geen extra ‘speciale’ activiteiten. De manier waarop je een growth mindset ontwikkelt bij leerlingen  schemert door in je dagelijks handelen, in hoe je complimenten geeft, hoe je stimuleert.

Kaat Delrue

Inspiratiebronnen Kaat Delrue.

Elsie Rockwell

Wie mij vooral gevormd heeft, is Elsie Rockwell uit Mexico. Tijdens haar sabbatical belandde ze in mijn bureau op Universiteit Gent, Steunpunt intercultureel onderwijs (nu steunpunt diversiteit en leren). Haar boeken en artikels rond ‘School Ethnographic Research’ inspireerden me. Ze gaf mooi aan hoe we naar scholen konden kijken. Hoe we door onderzoek de gemeenschap vooruit helpen, zodat de resultaten iets betekenen voor de praktijk. Zodat het geen navelstaarderij is. Toen ik werkte op Steunpunt Diversiteit en Leren waren wij daar als methode enorm voor gewonnen. Ik deed onderzoek naar hoe interacties verlopen tussen kinderen onderling en met de leraar, met een grote diversiteit in de klas.

Wij verbleven als onderzoeker een heel jaar in een aantal klassen. In haar boek gaf zij aan om heel open te kijken. Je moet alles bekijken als onbekend. Je beschrijft dus geen negaties. Als je schrijft ‘de kinderen staan niet stil’, veronderstel je dat ze stil moeten staan. Alles wordt interessant. De bel rinkelt, kinderen komen in beweging, gaan op een vaste plaats staan. Dan loopt die juf er tussen en terug. Dan zegt de juf ‘ja’ en gaat die rij in beweging tot op de hoek. En de juf zegt terug ‘ja’ en dat gaat terug in beweging. Heel interessant om zo te kijken naar hoe kinderen leren en met elkaar omgaan.

Over Galliërs en Managers, Ruth Soenen

Het is een boek gebaseerd op een langdurig onderzoek van collega Ruth Soenen. Het geeft een beeld van concrete klassituaties. Ze hebben een aantal interactiewijzen blootgelegd. De leerling-interactiewijze is de manier waarop de leerling zich gedraagt in de klas. Vaak merken we dat kinderen met een andere achtergrond zich gedragen in de kind-interactiewijze. Dus als kind van … Een kind vertelt bijvoorbeeld over zijn reis naar Marokko en de juf antwoordt ‘nu zijn we bezig met rekenen, we hebben hier geen tijd voor’. Bij de jongeren-interactiewijze is de peergroup bepalend. De leraar tracht telkens naar de leerlinginteractie te gaan en zo ontstaan conflicten.

Zuren druiven, zoete krenten, Kaat Delrue

Dit is een publicatie van een onderzoek naar deze interacties in BSO en TSO. Hoe je je opstelt in je interactie is zo bepalend. Later in de lerarenopleiding heb ik dit ook echt ingezet. Hoe leraren met kleine dingen gewoon de mist in gingen. Je hebt geen grip meer op je groep. Ik heb vooral gezien dat het van belang is dat kinderen zichzelf mogen zijn. Veel leraren duwen leerlingen in de rol van leerling en dan gebeuren er rare dingen. Het is nog altijd actueel.

Lezing van Paul Jungbluth

Paul Jungbluth kwam vertellen over kinderen met een migratieachtergrond. Hij gaf aan dat het niet de didactiek is die een verschil maakt, maar de leraar als persoon. Niet de methodes, niet de handleiding. Dat heeft mij enorm getriggerd. Werken in de lerarenopleiding betekende voor mij mee het verschil maken. Een leraar is zo cruciaal voor kinderen. Paul Jungbluth kon dat met zijn onderzoeksresultaten blootleggen. De leraar zijn perceptie op leren en omgang met kinderen is cruciaal. Je mag didactisch een steek laten vallen. Dat is niet zo erg als je kijk naar kinderen goed zit, dan kan er veel. Soms vragen toekomstige leerkrachten mij ‘ga ik dat kunnen, verschil maken?’. ‘Ja jij gaat dat kunnen. Jij gaat het verschil kunnen maken.’ Het gaat niet om het aantal werkblaadjes en websites, maar over hoe je ze onthaalt ’s morgens: ‘Hoe was het? Wat heb je gisteren gedaan?’. Ze moeten ook thuis komen in je klas, ook de jongeren in het secundair onderwijs.

Ik herinner me een leerkracht. In het begin vond ik haar zo streng. Zij zei dat het zo hoorde, ze had een hele trukendoos. Die gasten waren een kop groter dan haar. Zij moesten in de gang hun jassen uit doen. Iedereen deed dat. Zij ging als eerste de klas binnen en ging op de treden staan. Daarna mocht iedereen binnenkomen. Sommigen hadden toch hun jas nog aan. Ze wou niet dat ze over de stoel hingen. Het was ofwel op de kapstok ofwel aanhouden. Uiteindelijk bleek dat ze die aanhielden omdat hun leren jas anders gepikt werd… De consequentie van haar regel. Maar haar onthaal was cruciaal: ‘Ik ontvang ze’. Op een gegeven moment hoorden we piepende banden en een botsing en ze zei: ‘ga maar allemaal kijken’. Heel die klas aan de ramen geplakt. ‘Allemaal gezien?, nu terug op je stoel’. Het was haar manier om in te spelen. Ze had veel oog voor die gasten. Dat waren stoere gasten en die gingen na de les naar haar, ‘mevrouw, ik moet een cadeau kopen voor mijn vriendin maar ik weet niet wat’. Zij ging hen helpen.

Die deden hun best voor haar. Ze leerden hun les voor haar. Een andere leraar, een boom van een man, ging in het deurportaal staan. En alle leerlingen moesten onder zijn arm binnen. Dat was zijn manier, voor hetzelfde doel. Elke leraar had een andere methode maar die werkte voor hem. Ze zetten het naar hun hand.

Door het onderzoek kwam de verwondering, want zij hadden onderling niet gedeeld hoe zij met de leerlingen om gingen. Ze waren bijvoorbeeld verwonderd dat die grote leraar ook nadacht over hoe zijn leerlingen zijn klas binnen komen. Dat heeft Paul Jungbluth mij dus doen inzien. De leraar doet er toe. Het wordt soms heel mechanisch met alle methodes, maar het is een heel bijzondere job.

Kris Van den Branden & Koen Jaspaert 

Hun hele visie rond taal en het blootleggen van taalleerprocessen inspireert me. Je had vroeger die bierkaartjes waar spreuken op stonden. Koen gaf altijd zo’n spreuk als voorbeeld: Een kleuter die zei aan een juf: ‘Ik heeft vannacht bij papa geslapen’. Waarop de juf zegt: ‘zoals we het geleerd hebben, ik heb vannacht bij papa geslapen’. En die kleuter zegt: ‘ik heef jou niet gezien’. Je mag dat verbeteren maar die kleuter is nog niet op het punt om dit te kunnen.

Ze geven mooie voorbeelden hoe je kinderen moet stimuleren met taal. Het is correct dat je het juiste herhaalt maar je moet weten wanneer je dit doet. De natuurlijke manier van taal leren, is ook een visie die ik in de lerarenopleiding mee uitdraag. We bouwen duidelijk op. Eerst komt de visie op taalleren, hoe leert een kind nu taal, pikt het op, herhaalt het. Het ontwikkelingspsychologische en dan pas hoe je dat gaat vorm geven in de klas. Hoe ga je dat opbouwen? Welke gelegenheden ga je ze geven? Al in het eerste jaar krijgen ze les rond meertaligheid. Er is altijd meertaligheid: dialect,  Frans, etcetera. Wat is het leerproces van meertaligheid? Dat vind ik interessant dat je die kennis hebt maar dan kan inzetten zonder dat kinderen doorhebben dat ze aan het leren zijn.

Inclusief, Ellen Vermeulen

De film heeft mij veel deugd gedaan. Je zou als leraar soms mechanisch worden van alles wat je moet doen. Deze film laat heel erg zien over wat het gaat. Wat hebben kinderen allemaal meegemaakt voor ze ‘s morgens op school aankomen. Het is voor sommige kinderen en jongeren al ongelofelijk dat ze op school zijn. Die zaten er soms zonder boekentas, maar ze waren er! Bij de film zie je kinderen gewoon hard werken, om er toch bij te zijn. Hoe meester Thijs met die kinderen omgaat, op hun niveau. Hoe hij systemen kan ontwikkelen om het klashouden zo goed mogelijk te laten verlopen. Als die kinderen aan het kibbelen zijn en hij roept ‘security!’, die gasten weten onmiddellijk wat ze moeten doen. Hij heeft het ook moeten leren, vertelde hij achteraf. Hij heeft veel geleerd van collega’s en van het uitproberen.

Het is een verhaal, een film om stil van te worden. Het raakt. Deze film zou elke leraar moeten zien.

Anneleen Roelandts

Flexibele leerwegen – Vandecandelaere M. et al.

Dit boek brengt het verhaal van acht basisscholen en acht secundaire scholen die ervoor kiezen hun onderwijs toe te spitsen op de noden van iedere leerling. Deze voorbeelden zijn voor mij echt inspirerend geweest. Het toont dat scholen, binnen het wettelijk kader, echt out of the box kunnen denken bij het omgaan met diversiteit, zonder het gemeenschappelijk curriculum uit het oog te verliezen. Tijdens de begeleiding van scholen verwees ik graag naar dit boek om te tonen dat out of the box denken kan én mag!

Lezergame – Martine Ceyssens

Lezergame is een systematische leestraining die zich toespitst op aanvankelijk lezen. Deze leestraining heeft als doelstelling kinderen stap voor stap te begeleiden bij het aanvankelijk lezen of als ze in het leesproces vastlopen. De leestraining wordt volgend jaar uitgebreid naar LezergamePlus waarbij er gefocust wordt op het leesproces bij  leerlingen met een verstandelijke beperking, ​risicokleuters of bij leerlingen die zeer moeilijk tot lezen komen. Vlot kunnen lezen is de basis voor leren. Het is met andere woorden positief voor de ontwikkeling van elke leerling,  hun leermotivatie en hun zelfvertrouwen.

Wat deze leestraining zo mooi maakt is dat het groeigericht is met een geloof dat élk kind kan leren, al is het met hele kleine stapjes. Het vertrekt vanuit het kindperspectief en hoe belangrijk het is om erbij te kunnen horen en te participeren in een groep. Met deze leestraining kunnen niet alleen therapeuten en (zorg)-leerkrachten aan de slag maar ook de ouders zelf. Belangrijk is dat alle betrokkenen rondom het kind op eenzelfde lijn zitten en samen aan de slag kunnen gaan.

Studenten van de lerarenopleiding leren momenteel verschillende leerlingen met een verstandelijke beperking lezen. Ook de zus van mijn collega heeft zo vorig jaar leren lezen. Ze is nu 22 jaar. Vorig jaar heeft ze in een volle zaal voorgelezen op de trouw van mijn collega. Een kippenvelmoment. ​

LezergamePlus zal in 2020 worden uitgegeven door mijn collega’s Martine Ceyssens en Katrien Roelandts.

Nieuwe Autoriteit – Haim Omer

Haim Omer, hoogleraar psychologie in Tel Aviv, is reeds jaren internationaal bekend door zijn werk over geweldloos verzet. In dit boek maakt hij de stap naar een algehele opvoedingsstijl die toepasbaar is in de thuissituatie, op school en de samenleving. Jongeren die banden verliezen met ouders, leerkrachten, leeftijdsgenoten moeten we actief blijven aanhalen. Het begrip waakzame zorg was voor mij een eye-opener als belangrijk element om dat contact met hen te herstellen. Leerkrachten hebben vaak het gevoel er alleen voor te staan. Ik ben ervan overtuigd dat deze eenzaamheid moet doorbroken worden en dat het van cruciaal belang is een breed netwerk te creëren. Op deze manier kunnen leerkrachten samen met collega’s, directie en ouders een antwoord bieden op uitdagingen door vastberaden aan hetzelfde zeel te trekken. Dit boek houdt biedt concrete handvaten hoe je dit kan doen.

Wat écht werkt – David Mitchell

Als lerarenopleider vind ik dit een onmisbaar basisboek als achtergrond en als lesmateriaal voor studenten. Leraren zijn zoekende hoe ze hun lesgeven aan een diverse klasgroep kunnen optimaliseren. Het boek biedt 27 evidence based strategieën die bewezen bijdragen aan beter onderwijzen en beter leren door álle leerlingen. De theoretische onderbouwing en de praktijkvoorbeelden maken van dit boek een handig instrument waardoor de strategieën direct in de praktijk kunnen worden toegepast.

Entre les murs - Laurent Cantet


Deze film uit 2008 gaat over een klas en hun leerkracht Frans in een multiculturele school in Parijs. De film toont een klas zoals die is, pur sang, niet hoe die zou moeten zijn.  De leerkracht probeert een band te krijgen met de jongeren door zich in te leven in hun leefwereld.  Hij kent en interpreteert de kenmerken van de klasgroep goed en stemt er zijn aanpak op af. Dat zorgt ervoor dat hij niet gewoon Frans geeft, maar Frans voor deze specifieke klas.  Wat mij in het bijzonder aanspreekt is dat hij de leerlingen ziet die achter het gedrag zitten en de manier waarop hij dit laat blijken in kleine dingen. Zijn oog voor de positieve kenmerken van elke leerling brengt deze leerlingen met kleine stapjes verder.

Binnenkort volgen er nog ... 

Gelijkaardige materialen:

  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 20- 30min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 40- 50min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 30- 40min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 10- 15min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 120- 180min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 180- 300min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 15- 20min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 0- 0min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 20- 30min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 0- 0min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 15- 20min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 15- 20min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 20- 30min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 160- 190min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 30- 40min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 180- 720min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 160- 180min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 120- 180min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 0- 0min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 20- 40min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 0- 0min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 20- 30min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 15- 30min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 60- 90min
  • Media Media: