• Thema Thema: Wat doe je in de klas?, Hoe kan je samenwerken?, Hoe werk je aan professionele groei? , Competenties, Doelgericht werken en Coaching
  • Duurtijd Duurtijd: 120- 180min
  • Media Media: Werkvorm en reflectie-instrument en Kennis & informatie

Wie of wat kan ons inclusieve leeromgevingen helpen creëren? Hoe vinden we hulpbronnen gericht op ons doel en onze acties?

  • Bijeenkomst (kern)team in een traject van professionele ontwikkeling
  • Gericht op focus B (Hulpbronnen en acties) - verderbouwend op focus A (Doel en realiteit).

DOELEN

  • Je verwoordt wat je leerde uit je eerste acties om een inclusieve leeromgeving te creëren.
  • Je krijgt inzicht in wie of wat jou kan helpen om je leeromgeving inclusiever te maken.
  • Je bepaalt welke volgende stap je wil zetten

WERKWIJZE

We verkennen verschillende hulpbronnen die ons kunnen ondersteunen op onze leerweg gericht op inclusie.

We bedenken bij wie we in ons sociaal netwerk ondersteuning kunnen vinden om ons doel te bereiken. Zo vragen we ons bijvoorbeeld af wie we eventueel als kritische vriend kunnen aanspreken om mee te denken over onze doelen en acties. Dat is iemand die dicht genoeg bij ons staat, die we vertrouwen en die tegelijk ook kritisch kan meedenken.

We bedenken ook wat de vorm van ondersteuning is die we precies zoeken. Zo kunnen we kennis of informatie zoeken, waarvoor we bijvoorbeeld het online kenniscentrum van Potential kunnen raadplegen. Of we zoeken supervisie, intervisie of coaching om samen stil te staan bij onze eigen kijk op diversiteit.

Op basis van een gerichte verkenning van mogelijke hulpbronnen, plannen we acties die we in de eigen praktijk gaan realiseren. Wat we uitproberen, trachten we weer te geven in een korte filmclip of ander beeldmateriaal.

1. Van Actie naar Reflectie: een eerste koprol

De doelstellingen van deze bijeenkomst passen in een professionaliseringstraject  gericht op inclusieve leeromgevingen om kwaliteitsvol onderwijs mogelijk te maken voor alle leerlingen, ongeacht hun mogelijkheden of beperkingen, etniciteit, sociale afkomst, taal, gender, religie,... Diversiteit waarderen en benutten en verbindend samenwerken vormen daarbij twee belangrijke hefbomen.

Als deze bijeenkomst onze eerste bijeenkomst is, kunnen we eerst kennismaken, bijvoorbeeld aan de hand van de werkvorm ‘Verkenner’  en/of ‘Waarderend interview’  en deze ‘eerste koprol van actie naar reflectie’ overslaan.

  • Aanknopen bij vorige bijeenkomsten

In focus A (Doel en realiteit) brachten we op basis van eigen sterktes en uitdagingen in beeld waarin we als inclusieve leerkracht nog willen groeien.
Vertrekkend vanuit onze realiteit in de klas en op school bepaalden we een doel om bij te dragen aan inclusie en een eerste stap in de richting van dat doel. Het doel was eerst misschien vaag, dus maakten we het samen concreter. Intussen gingen we ermee aan de slag in de praktijk… Zo doorliepen we als het ware een eerste spiraal in een proces van actieonderzoek : op basis van de noden in de klas en op school dachten we samen na, maakten we plannen en realiseerden we concrete acties.

Vanuit onze eerste acties komen we nu in een nieuwe actiecyclus, gericht op ‘Hulpbronnen en acties’ (focus B). In deze bijeenkomst reflecteren we samen op onze acties en komen we tot nieuwe plannen om inclusief aan de slag te gaan in onze praktijk. Uit onderzoek blijkt dat reflecteren veel meer effect heeft als we dat samen doen met collega’s of andere partners. Daarom gaan we in een deelronde uitwisselen hoever we staan in de realisatie van onze doelen om onze plannen samen bij te sturen en volgende stappen te bedenken. Het GRROW-model (Clement, 2015) benutten we daarbij als een kapstok om vanuit ons doel tot een werkbaar actieplan te komen. We bekijken welke ‘resources’ of ‘hulpbronnen’ we gericht op onze doelen kunnen aanspreken en benutten.

  • Deelronde

Als we voorheen de bijeenkomst ‘De doelen scherper in beeld’ doorliepen, kreeg iedereen de opdracht om zijn eerste stap of actie in de praktijk te brengen en iets tastbaars mee te brengen dat verwijst naar wat hij ondernomen heeft in functie van een inclusieve leeromgeving. We bedoelden iets kleins en concreets, bv. een foto, een citaat, een brooddoos, een folder, een afspraak in de agenda, een schema of tekening, …. Dat vormt dan de opstap voor deze deelronde.

Op basis van onderstaande richtvragen vertelt elke collega om beurt iets over zijn eerste stap in de richting van zijn doel.

Aanbrenger:

  • Wat was je doel?
  • Welke eerste stap in de richting van je doel heb je juist gezet?
  • Wat heb je precies gedaan?
  • Wat heb je meegebracht om dit te illustreren?
  • Waar ben je tevreden over? Wat lukte er?
  • Waar liep je tegenaan? Wat lukte er nog niet meteen?
  • Aan welke competenties voor inclusie heb je via je eerste stap of actie gewerkt? Welke sterktes en/of uitdagingen ontdekte je daarbij?

Aansluitend op elk verhaal kunnen de collega’s reageren met wat zij vanuit die stap of actie waarderen, zich afvragen en/of als kritische bedenking hebben. Dat kan vanuit deze richtvagen.

Collega’s:

  • Wat waardeer je in dit verhaal? Wat lukt je collega al goed?
  • Welke vraag of welke kritische bedenking roept dit bij je op?
  • Zie je iets of iemand die je collega misschien zou kunnen helpen om werkelijk tot een inclusieve leeromgeving te kunnen komen? Wat zou hij misschien nog kunnen benutten? Wie zou hij misschien nog kunnen betrekken of aanspreken?

Tijdens de deelronde werken we naargelang de grootte van de groep ofwel met iedereen samen, ofwel in deelgroepjes per 2 of 3. De groepsindeling kan de  coach vooraf bepalen, of samen met de groep bespreken.

  • Round up

Vanuit de deelronde maken we een samenvatting van wat we uit de acties en reflecties leren. Dat doen we aan de hand van de doelen van het professionaliseringstraject.

  • Wat hebben we uit onze acties en reflecties geleerd over wat werkt om een inclusieve leeromgeving te creëren?
    • Wat werkt er om diversiteit te waarderen en benutten in de klas? (bijvoorbeeld een nieuwe werkvorm inzetten, een bestaande werkvorm aanpassen waardoor meer leerlingen actief kunnen deelnemen aan een opdracht, in het klasmanagement de verwachtingen visueel verduidelijken, een opdracht of leermateriaal aanpassen,…)
    • Wat werkt er om verbindend samen te werken met verschillende partners? (bijvoorbeeld een bepaalde vraag stellen aan leerlingen of ouders, observeren bij/door een collega, een doelgericht gesprek plannen met de zorgcoördinator of leerlingbegeleider, een cartoon rondsturen via e-mail, je doel met een collega bespreken aan de hand van een poster, steun vragen aan de directie om iets te brengen tijdens de personeelsvergadering, elkaar tussentijds een bemoedigend woordje geven,…)
  • Wat zouden we nog kunnen benutten op onze leerweg als inclusieve leerkracht? Wie zouden we nog kunnen betrekken of aanspreken?

De round up kunnen we met iedereen samen doen, of in de eerdere deelgroepjes voorbereiden, om de reflecties dan samen te leggen.

2. Kennis en andere hulpbronnen als GPS

  • Hulpbronnen voor inclusie: een overzicht

Inspiratie en hulpbronnen gericht op kwaliteitsvol onderwijs voor alle leerlingen kunnen we bij veel mensen, op diverse plaatsen en in tal van vormen en materialen vinden. In die veelheid is het de kunst om doelgericht op zoek te gaan naar kennis en hulpbronnen die bijdragen aan onze eigen competentiegroei en acties. Hulpbronnen zoeken en ermee aan de slag gaan vraagt tijd. Daarom volgen er in focus B ‘Hulpbronnen en acties’ nog twee bijeenkomsten: ‘De stem van ouders en leerlingen’ en ‘Eigen acties in de praktijk’.

In deze bijeenkomst staan we stil bij een aantal vormen van ondersteuning gericht op inclusieve leeromgevingen. Het uitgangspunt daarbij is dat iedereen zelf over heel wat interne hulp- en krachtbronnen beschikt. Die boren we doelbewust eerst aan, waarderen we en brengen we samen. Door op geregelde tijdstippen samen te komen in een vaste groep collega’s onder leiding van een coach, bundelen we onze interne hulp- en krachtbronnen door:

  • samen na te denken over wat we precies willen bereiken en welke stappen we kunnen zetten
  • acties te plannen in functie van onze doelen, die uit te voeren en samen na te gaan wat er werkt en wat we eruit leren
  • elkaars hulp en krachtbronnen te delen, bijvoorbeeld door samen hulpmiddelen, materialen… te ontwikkelen of te optimaliseren en elkaars sterktes te benutten
  • als we er samen niet uit geraken, doelgericht te bedenken bij wie of wat we extern hulp kunnen zoeken.

Met de werkvorm ‘Hulpbronnen voor inclusie: een GPS’  verkennen we welke hulpbronnen we kunnen benutten in functie van ons doel.

  • We starten vanuit een overzicht van hulpbronnen die zowel wetenschappelijk als in de praktijk hun dienst al hebben bewezen.
  • Iedereen neemt zijn doel voor ogen om één voor één de mogelijke hulpbronnen uit het overzicht te overdenken. Kan deze hulpbron belang hebben voor je eigen doel? Zo ja hoe?
  • Op basis daarvan bepaal je wie of wat je kan helpen om je doel te bereiken. In de groeibundel  kan iedereen die ideeën noteren. Iedereen heeft namelijk eigen strategieën om tot leren te komen. De ene leest graag een artikel, de andere gaat graag in gesprek. Nog iemand anders heeft graag dat er iemand komt kijken in de les of gaat zelf graag bij iemand observeren. Dat kan richting geven. In functie van Universal Design for Learning  houden we daar rekening mee. Het verhaal ‘De stratenmakers van de koning’ uit het boek ‘UDL: lessen ontwerpen voor iedereen’ (Nelson, 2016), illustreert dat er altijd verschillende manieren zijn om je doel te bereiken (zie download).

 

  • Een hulpbron uitgelicht

Vanuit de GPS kiest iedereen een hulpbron die in functie van het doel interessant lijkt als ingang. Alleen, per twee of in groepjes gaan we zelfgestuurd aan de slag met één van de werkvormen om ons daarin te verdiepen:

Doelgericht nadenken over wie of wat jou zou kunnen helpen en hoe dan precies, vraagt op zich niet veel voorbereiding en kan je in principe in je eentje. Leerkrachten zijn zich wel bewust van het belang van stilstaan bij de eigen kijk en manier van werken, maar komen er  in de drukte van het schoolleven niet altijd toe. Het blijkt in elk geval uit onderzoek dat reflectie samen en/of onder begeleiding motiverender is en ook effectiever. 

  • Plan af en toe bewust tijd in – eventueel samen met een collega- om even stil te staan bij dit traject, bij wat je doet en wat je eruit leert. Je doel en/of de groeibundel ‘Spring-in-‘t-veld’ erbij nemen, kan dan helpen om ook te focussen op wat je nog wil doen of nog wil leren. Neem eens tijd om stil te staan bij hoe je kijk op inclusie, diversiteit en verbindend samenwerken eventueel verandert, cfr. de ‘inclusieve bril’ (bijeenkomst 1). Zet hiervoor doorheen het schooljaar enkele momenten vast in je agenda. Gebruik een persoonlijk notitieboekje, je smartphone, je poster (bijeenkomst 2), post-its of bepaalde beelden om je er visueel/auditief aan te herinneren.
  • Noteer of verwerk wat een actie heeft opgeleverd in de bestaande systemen op school, bv.  in het leerlingvolgsysteem, een voorbereidingsdocument voor een multidisciplinair overleg, een observatieverslag, je voorbereiding voor een oudercontact of leerlinggesprek… Zo borg je de concrete ‘output’ van je acties en kan je er ook naar teruggrijpen om erover te reflecteren.
  • Denk na over het beeldmateriaal dat je doelgericht kan verzamelen in de klaspraktijk en selecteer welk fragment je eventueel samen met een collega of andere partner wil bespreken

 

3. Hink stap sprong naar inclusie

  • Waarheen wijst de GPS?

Vanuit de verkenning van hulpbronnen bepalen we Individueel, in duo of trio onze volgende stappen. De volgende richtvragen wijzen daarbij de weg.

  • Wat wil je tegen de volgende bijeenkomst bereiken?
  • Welke vorm van ondersteuning (bv. observatie, steun…) zoek je daarbij?
    • Welk materiaal, welke kennis f informatie… wil je juist vinden of verkennen? Hoe pak je dat aan?
    • Wie ga je aanspreken f opzoeken? Wanneer en hoe bereik je die persoon/personen?
    • Wil je iemand specifiek betrekken als kritische vriend? Wat wil je met hem of haar bespreken? Wat ga je juist vragen of voorleggen?
    • Waarver kunnen je collega’s meedenken? Hoe houden zij zicht op wat je deed? Kan je hen of andere partners betrekken dor hen een verslag of materiaal te bezorgen (rechtstreeks of via digitale weg)? Is er een hulpbron die je met hen wil delen? Wil je iets vragen of voorstellen op een werkgroep, personeelsvergadering, overleg…? Wat kan je doen om het traject in het bredere schoolteam onder de aandacht te brengen of houden? Hoe pak je dat aan? Heb je iemand nodig om je te ondersteunen? Zo ja wie?
  • Stel dat we tussen vandaag en de bijeenkomst ‘Eigen acties in de praktijk’ opnieuw een vlieg mogen zijn op jouw klasmuur. Wat wil je ons dan laten zien? Zie je het zitten om iets in beeld te brengen? Waaraan denk je? Heb je daarbij ondersteuning nodig? Zo ja, welke? Waar heb je nog vragen bij of zorgen over om dat te kunnen?

 

  • Praktijkopdracht

  • Breng je vervolgacties in de praktijk. Blijf inzetten op kleine, concrete stappen. Betrek je leerlingen, ouders, collega’s, directie of anderen waar mogelijk en spreek eventueel gericht iemand aan als kritische vriend. Laat je onderweg niet ontmoedigen als iets niet meteen lukt. Dat hoort er nu eenmaal bij als je iets nieuws wil leren of uitproberen.
  • Stel dat we opnieuw een vlieg zouden mogen zijn op jouw klasmuur. Wat wil je ons dan laten zien? Breng wat je doet in beeld, bijvoorbeeld in een korte filmclip van 1 à 3 minuten, een audio-opname van een stukje gesprek, foto’s van een bepaalde situatie,... Voor sommige doelen kies je misschien liever voor tastbaar materiaal om te illustreren wat je deed. Laat je zo nodig ondersteunen door mensen die je kunnen helpen. Het (beeld)materiaal is de opstap voor de bijeenkomst ‘Eigen acties in de praktijk’. In het professionaliseringstraject is dat bewust niet tegen volgende bijeenkomst, omdat je zo meer tijd hebt om aan de slag te gaan, dingen uit te proberen en te leren met vallen en opstaan. Vaak is de realiteit immers complexer dan vooraf gedacht. Inclusief onderwijs in de praktijk realiseren, is fijn als het lukt. Samen genieten van een glundermoment kan ons veel leren, maar ook blundermomenten leveren veel leerkansen op. Fouten maken moet dus, evengoed voor volwassenen als voor kinderen

BEGELEIDING/ONDERSTEUNING/ COACHING

In deze bijeenkomst kan je je vaardigheden als coach volop inzetten...

  • Een benieuwde en ontspannen houding vormt daarbij de basis. Van daaruit ga je zowel vragen stellen als samenvatten en parafraseren. Je voorstellingsvermogen helpt je om wat je hoort concreet te krijgen. Zie je voor ogen wat je collega gedaan heeft? Zie je wat werkt en wat niet? Krijgt hij of zij zelf helder voor ogen wat er speelt en wat hij of zij wil?
  • De richtvragen helpen de uitwisseling richten, maar zijn louter bedoeld als inspiratiebron voor je eigen vragen. Open vragen wissel je daarbij af met gesloten vragen die helpen tetsen of iets klopt, of je iets goed inschat,... Naast vragen die inhoudelijk peilen naar wat je collega’s denken, willen of doen, brengen vragen naar hun beleving meer geur en kleur in hun verhaal. He voelt het bijvoorbeeld als iets (nog) niet lukt?
  • Regelmatig samenvatten helpt om de voortgang in het gesprek te houden. Je kan ook aan collega’s vragen om voor elkaar samen te vatten of dat samen doen.  Je kan werkzame elementen in acties inhoudelijk samenvatten, bijvoorbeeld ‘Wat fijn dat het je gelukt is om met die mama te spreken’. Je kan ook samenvatten hoe collega’s hun acties beleven, bijvoorbeeld “Ik voel de vermoeidheid. Iedereen zucht als we onze acties overlopen. Het lijkt me goed om er na de vakantie met nieuwe energie naar te kijken.” Als je twijfelt of je samenvatting klopt, kan je er een vraag op aansluiten, zoals ‘Klopt dat?’. Daardoor kunnen de collega’s reageren en de samenvatting eventueel bijsturen, aanvullen of preciezer maken.
  • Soms voelt het onwennig voor collega’s om elkaar waarderende en kritische feedback te geven. Het helpt als je er als coach het voorbeeld in geeft. Aansluitend op iemands verhaal geef je bijvoorbeeld kleine, concrete feedback, zoals ‘Het is knap dat je dat geprobeerd hebt’. Als je twijfelt of je feedback klopt, kan je er een vraag aan koppelen, zoals ‘Klopt dat?’. Dat nodigt je collega uit om aan te geven hoe hij of zij het ziet. Waardering en kritiek zijn trouwens even belangrijk bij het terugblikken op het doel en de realiteit, als bij het vooruitblikken naar hulpbronnen, opties of een actieplan. Door collega’s veelvuldig te waarderen voor hun concrete ideeën of plannen, hoe klein die ook zijn, kan je ook vaak met je kritische bedenkingen komen, bijvoorbeeld als je denkt dat je collega zich iets te gemakkelijk voorstelt of een plan heeft dat volgens jou niet gaat werken.
  • Als een collega altijd kiest voor wat hij gewoon is, kan je hem daarnaast ook proberen uitdagen of inspireren met een voorbeeld.
  • De doelen van het traject vormen een toetssteen om de doelgerichtheid in het leerproces te houden. Door ze regelmatig in herinnering te brengen, kan je ook aan de collega’s vragen hoe wat zij doen, aan die doelen bijdraagt.
  • Naast individueel nadenken is uitwisselen in duo’s of trio’s of in geval van een klein kernteam met iedereen samen heel waardevol. Samenwerken vraagt echter altijd meer tijd. Voorzie dus voldoende tijd om samen concreet te maken wie of wat je collega’s precies kan ondersteunen bij het realiseren van hun doel.

 

MATERIAAL

  • Beamer, scherm en aansluiting voor geluid
  • Ieders eigen beeldmateriaal en groeibundel (download)
  • Laptop(s) of tablet(s) met internetaansluiting
  • Presentatie – eventueel (een selectie) in hand-outs (download)
  • (Eventueel) verhaal ‘De stratenmakers van de koning’ (uit Nelson, L. L. (2016). UDL: Universal Design for Learning in de praktijk. Lessen ontwerpen voor iedereen (pp.146-147). Kalmthout: Pelckmans Pro.)
  • Post-its en pennen, of ander materiaal om het sociaal netwerk in kaart te brengen
  • Online kenniscentrum www.kenniscentrumpotential.be
  • Voorbeeld : casussen Chenaya en Johan leervragen doelen diversiteit en samenwerking + illustratie Chenaya en Johan leervragen doelen diversiteit en samenwerking (download)

 

Presentatie Op zoek naar kennis en andere hulpbronnen
Groeibundel Spring-in-‘t-veld: samen groeien naar inclusie
Casussen Chenaya en Johan leervragen rond diversiteit en samenwerking
Illustratie Casussen Chenaya en Johan leervragen doelen diversiteit en samenwerking

Gelijkaardige materialen:

  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 20- 30min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 40- 50min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 30- 40min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 10- 15min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 120- 180min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 180- 300min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 15- 20min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 0- 0min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 20- 30min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 0- 0min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 15- 20min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 15- 20min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 20- 30min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 160- 190min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 30- 40min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 180- 720min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 160- 180min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 120- 180min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 0- 0min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 20- 40min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 0- 0min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 20- 30min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 15- 30min
  • Media Media:
  • Thema Thema:
  • Duurtijd Duurtijd: 60- 90min
  • Media Media: