Drie accenten als focus voor je traject

Gezamenlijke leeractiviteiten in een proces op weg naar inclusie in een gestructureerd traject gieten is niet vanzelfsprekend. Daarom ontwikkelde Potential een kapstok waarbij je achtereenvolgens drie accenten in de focus kan houden voor je competentiegroei.

  • Focus A ‘Doel en realiteit’ helpt je scherp in beeld krijgen wat je precies wil bereiken om de leeromgeving in jouw praktijk inclusiever te maken: waar wil je op vlak van omgaan met diversiteit en samenwerking met diverse partners nog in groeien?
  • Focus B ‘Hulpbronnen en acties’ richt je op acties realiseren in de klas of school en nadenken over wie of wat jou daarbij kan ondersteunen. Dat kan pas wanneer je scherp in beeld hebt wat je wil bereiken.
  • Focus C ‘Verbreding en verankering’ komt op de voorgrond als je de kennis en ervaringen die je opdeed tijdens je leerproces wil delen met het schoolteam en inclusieve acties wil verankeren in je schoolwerking.

“Tijdens de voorbereiding van het professionaliseringstraject werd duidelijk dat er in ons team discussie was over hoe divers onze school is. Sommige leerkrachten zagen weinig diversiteit. Door te starten met focus A konden we de dialoog daarover voeren. We leerden diversiteit een brede invulling geven en zien daardoor veel meer diversiteit op onze school dan we eerst zagen. Dat maakte het traject betekenisvol voor iedereen”.

 

Een focus vooropstellen om de rode draad in je traject te houden

De focus is wat op de voorgrond komt. Hij geeft aan waar je op dat moment naartoe werkt. De drie foci weven samen een rode draad doorheen je bijeenkomsten. Ze bieden je een soort ruggengraat die de samenhang in je traject benadrukt. Dat helpt je om niet naar een volgende focus over te gaan zolang de vorige nog niet voldoende bereikt is.

Het onderscheid tussen de foci lijkt soms kunstmatig, alsof er bij focus A bijvoorbeeld geen acties zijn en bij focus B geen doel meer kan wijzigen of bijkomen. Dat is niet het geval. Een focus vooropstellen betekent dat je op iets mikt, maar tegelijk ook breder kan werken. Wat betekent dat concreet?

  • Het heeft geen zin om hulpbronnen te verkennen of acties uit te proberen (focus B), zolang je doel dat je wil bereiken nog niet helder is of je nog onvoldoende zicht hebt van wat er in de realiteit van je context speelt op vlak van inclusie, diversiteit en samenwerking (focus A). Hulpbronnen en acties plan je dus doelgericht in. Dat helpt je om niet te vlug oplossingen te bedenken, die achteraf vaak onvoldoende aansluiten bij wat je zelf wil en echt belangrijk vindt.
  • Gaandeweg verschuift de focus naar verbreding ten aanzien van het bredere schoolteam en naar verankering in het schoolbeleid (focus C). Dat betekent niet dat je daarvoor tot dan moet wachten: bij het bepalen van je doel, het zoeken naar hulpbronnen en het uitwerken van acties haak je zeker al aan bij die context. Wel komt verbreding en verankering best expliciet op de voorgrond, als je vanuit de opgedane ervaringen en gerealiseerde acties naar duurzame resultaten wil toewerken.